![]() |
VEILIG BOORD Hij kwam uit den vreemde |
Want ‘t zijn moeilijke begrippen,
Die je bij ’t roeien moet leren.
Hoe weet je nu, dat je
Bij rondmaken moet keren.
Wat moest hij zich voorstellen
Bij slippen, bij strijken of clippen
En het ‘houden nu’ klonk ook al zo cru,
Het water stond hem aan de lippen.
Na het commando:
Hoog scheren na de volgende haal,
Spoedde hij zich naar de kapper
Scheer mij de kop nu maar kaal.
Het bruglicht stond op rood
Wie gaat er dan voor,
Steels keek hij achterom
Ging er gebukt onderdoor.
Hij dacht, nu roei ik stug verder
Tot ik een diploma verdien,
Maar na het ‘uitzetten gelijk’
Werd hij niet meer gezien.
Zo stoeide hij met de taal
Doch roeide onverschrokken,
Toch is hij na het: ‘laat lopen’
Stilletjes, te voet vertrokken.
Maar ‘t geluk was aan zijn zijde
Al lopend kwam hij aan in Loon,
Werd er lid van de ARC
Roeiers zonder uiterlijk vertoon.
Hij leerde alle facetten van ’t roeien,
In begrijpelijke taal zoals het hoort.
Zijn haar kon hij weer laten groeien,
Bij de ARC voelde hij zich ‘veilig boord’.
Bob.
Juli ‘20